Vorig jaar 16 december landde een capsule van de Chinese maanmissie Chang’e 5 met 2 kg aan monsters. Het gesteente was opgehaald in de buurt van de vulkanische formatie Mons Rümker, in Oceanus Procellarum (Zee der Stormen). Dit gebied is geologisch vrij jong (maar dan toch nog zo’n 2 miljard jaar oud), veel jonger dan alles wat de Apollo en Luna missies thuis gebracht hebben.
Veruit het meeste materiaal van de monsters (90%) bestaat uit “mare basalten”, gesteente van vulkanische oorsprong, vaak aangetroffen in “zeeën” op de maan. Chang’e 5 heeft echter meer dan dat opgehaald. Tussen de monsters zitten ook “exotische fragmenten”: materiaal dat later door inslagen en vulkanische uitbarstingen verderop, over het gebied heen gekomen is.
Onderzoekers hebben kunnen achterhalen waar dat materiaal vandaan gekomen is. Een deel bestaat uit glasachtige bolletjes die afkomstig zijn van nu dode vulkanische eruptiekanalen bij Rima Mairan en Rima Sharp, 230 en 160 km verderop van het landingsgebied. En latere inslagen hebben het nodige materiaal afgeleverd.
Omdat het materiaal in de bodem zelf relatief jong is, is het makkelijker te vinden welke inslagen er mee te maken gehad hebben. Mogelijk is materiaal afkomstig van de inslagen die de kraters Aristarchus, Kepler en Copernicus gevormd hebben. Sommig materiaal komt van 1300 km ver. Maar vooral de inslag van de krater Harpalus heeft het nodige materiaal afgeleverd. Men herleid dit aan stralenkransen van materiaal die over het oppervlak afgezet zijn. Deze monsters kunnen achterhalen wat er in het recentere verleden van de maan gebeurd is.
Bron:
Coverfoto: CNSA (China National Space Administration) / CLEP (China Lunar Exploration Program) / GRAS (Ground Research Application System).