De laatste 290 miljoen jaar laten meer inslagen op Aarde en de maan zien, dan de 350 miljoen jaar ervoor. Het gaat om een belangrijke stijging in het aantal inslagen: 2,6 keer meer. Wetenschappers gingen er oorspronkelijk van uit dat er op Aarde minder kraters met een leeftijd tussen 650 en 300 miljoen jaar te vinden waren, omdat ze geërodeerd waren. Een team van astronomen besloot daarom de maan eerst te onderzoeken. Maar eerst moesten ze de leeftijden van maankraters vast zien te stellen.

Dat werd mogelijk dankzij een radiometrisch instrument aan boord van NASA’s Lunar Reconnaissance Orbiter, die in 2009 in een baan rond de maan kwam. Dat instrument meet de warmte die gesteente uitstraalt. Het doet die metingen aan de nachtzijde van de maan. Rotsen geven veel meer warmte af dan gruis. Zo hebben ze kunnen bepalen hoe snel rotsen die door inslagen worden weggeschoten tot stof vergaan als gevolg van micrometeorieten. Nu konden ze met hetzelfde instrument de leeftijden van kraters bepalen. Daaruit bleek de verhoging van inslagen in de laatste 290 miljoen jaar.

Maar gold dit ook voor de Aarde? Hiervoor wenden zij zich tot zogenaamde kimberliet pijpen, die zijn achtergelaten door lang uitgedoofde vulkanen. Men onderzocht kimberliet pijpen in een gebied in Canada en kon hiermee aantonen hoe snel erosie plaats vindt. Het bleek dat 650 miljoen jaar oude kimberliet pijpen weinig erosie ondergaan hadden. Dit wijst erop dat zulke oude kraters nog best intact zouden kunnen zijn.

Hoe verklaren de wetenschappers deze verhoging in inslagen? Daar hebben ze nog geen antwoord op. Ze vermoeden dat er zo’n 300 miljoen jaar geleden een botsing is geweest in de asteroïdengordel, dat onze kant op gekomen is.

https://phys.org/news/2019-01-scientists-moon-craters-earth-impact.html

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *