In de buitenste regionen van ons zonnestelsel vinden we de Oort wolk, genoemd naar de Nederlandse sterrenkundige Jan Hendrik Oort. Het is waar we denken dat kometen vandaan komen. De Oort wolk ligt ver. Het verste menselijke object, Voyager 1, is 125 keer de afstand Aarde-Zon gereist. De binnenste regionen van de Oort wolk liggen ongeveer 10 tot 30 keer verder weg dan Voyager 1. We hebben de Oort wolk nooit gezien. Maar astronomen denken dat ze Oort-wolken bij andere sterren nu wel kunnen zien.
Wat is het idee? Ze hebben berekend dat objecten in de Oort wolk erg koud moeten zijn: –265° Celsius of 10 graden boven het absolute nulpunt. We hebben een telescoop die zulke koude waarnemingen kan doen, de Planck telescoop. Deze wordt gebruikt om de achtergrondstraling van de Big Bang waar te nemen. Die straling heeft een warmte (of beter: koude) van 3 graden boven het absolute nulpunt. De Planck telescoop zit in het goede gebied qua temperatuur om Oort-wolken te kunnen waarnemen.
De wetenschappers zijn met de gegevens van Planck op zoek gegaan naar gebieden met een temperatuur rond –265° Celsius. En met de Gaia satelliet hebben ze gekeken of deze gebieden om een nabij gelegen ster zitten. En ze hebben een paar sterren gevonden met interigerende signalen. Ze gaan met twee telescopen op Aarde kijken of ze de vondst kunnen bevestigen.
https://www.sciencenews.org/article/oort-clouds-around-other-stars-may-lurk-cosmic-microwave